Botbreuken en wervelbreuken

In het kort
Mensen met osteoporose of osteopenie hebben door verzwakte botten een veel grotere kans op botbreuken. Meestal gebeurt dit als gevolg van een val. Maar ook door overbelasting van een verzwakt bot kan spontaan een breuk optreden. Ben je 50+ en krijg je een botbreuk, laat dan altijd nader onderzoek doen. Daarmee kan osteoporose in een vroeg stadium worden opgespoord en kun je erger waarschijnlijk voorkomen.
Botbreuk
De eerste breuk is vaak onschuldig. Bijvoorbeeld een gebroken pols na een kleine val of een ongelukje. Maar die eerste breuk kan ook zomaar aangeven dat je botten veel zwakker zijn dan je dacht. Daarom krijgen mensen van 50+ met een recente botbreuk altijd het advies om een nader onderzoek te laten doen. Overkomt jou dit? Laat je dan zeker verder onderzoeken. Dat is belangrijk. Want bij osteoporose is die eerste breuk een heel belangrijk signaal. En je wilt absoluut een volgende breuk voorkomen.

Wervelbreuk
Een wervelbreuk is zeer ernstig. Het breken (inzakken) van een of meerdere wervels komt helaas vaak voor bij mensen met osteoporose. Het kan zomaar, zonder aanleiding gebeuren. Een wervelbreuk kan heel pijnlijk zijn. Maar het komt ook voor dat er geen pijnklachten zijn. Mensen hebben dan soms nauwelijks in de gaten dat ze een wervelbreuk hebben. Het bot is echter wel beschadigd.
In tegenstelling tot andere botbreuken is bij een wervelbreuk nauwelijks herstel mogelijk: de schade is blijvend en is vaak het begin van nog meer problemen. En er is helaas nog meer slechts nieuws: want door een gebroken wervel neemt de druk op de omliggende wervels extra toe. Daardoor ontstaat op die plaatsen een hogere belasting, zodat het risico op een volgende wervelbreuk sterk toeneemt. Mensen krimpen dan vaak, krijgen een voorovergebogen houding en kunnen lang niet meer alles doen wat ze vroeger wel konden (verlies aan mobiliteit).
Een wervelbreuk wordt ook wel wervelfractuur of wervelinzakking genoemd. In alle gevallen gaat het om dezelfde soort botbreuk.
Behandeling van breuken
Pols-, arm- of beenbreuken zijn relatief eenvoudig te behandelen. Ze worden in het gips gezet en genezen na verloop van tijd vanzelf. Soms is een operatie nodig om de breuk goed te zetten. Volledig herstel is meestal geen probleem.
Een heupbreuk is al veel lastiger te behandelen. Soms kan een operatie helpen, maar vaker is het plaatsen van een kunstgewricht nodig. Hierbij is meestal een lange revalidatie nodig. Vooral bij oudere mensen is er kans op complicaties.
Een wervelbreuk is blijvend. Er is helaas nauwelijks herstel mogelijk. In de meeste gevallen verdwijnt de pijn geleidelijk na een maand of 2. Maar de schade verdwijnt niet. Iemand de een wervelbreuk heeft gehad wordt wat korter en krommer. Een deel van de patiënten blijft kampen met ernstige pijnklachten en mobiliteitsproblemen.
Hier lees je meer over de behandeling van pijn.
Nader onderzoek bij 50+ en botbreuk
Formeel dienen ziekenhuizen botonderzoek aan te bieden bij iedere 50-plusser die iets breekt. Gebeurt dat niet, vraag er dan zelf om. De kans dat je opnieuw iets breekt na een eerste botbreuk is groot.
Het onderzoek bestaat uit 4 stappen:
- Meten van de botdichtheid via een DEXA-scan;
- Controle op wervelbreuken met een VFA. (Dit gebeurt ook via de DEXA-scanner.);
- Bloedonderzoek;
- Valrisico-analyse.
Elke stap is belangrijk om te bepalen hoe groot het risico is op meer botbreuken. Ook bepaalt de arts via het onderzoek welk advies bij jouw situatie past.
Lees hier meer over de diagnose van osteoporose en over de DEXA-scan.
“Ik ben blij dat ik verder kan en wil”
Lees hoe Trudy omgaat met haar osteoporose.