
“Ik zet door”
Lia Schennink (67) wist al lang dat ze osteoporose had. Maar pas toen ze viel met de fiets, merkte ze hoe ernstig het was. Ze had een flinke wervelinzakking en werd zelfs opgenomen in het ziekenhuis. In de jaren daarna kreeg ze de ene inzakking na de andere.
“Mijn moeder had osteoporose en daarom heb ik, toen in de overgang kwam, bij de huisarts aangedrongen op een DEXA-scan. Dat was in 2002, ik bleek toen ook osteoporose te hebben. In de jaren daarna ging het best goed, ik kreeg medicijnen en had weinig last. Maar in 2013, toen ik op vakantie was in Zeeland, dacht ik tijdens het fietsen dat ik zou vallen. Ik sprong van mijn fiets, viel op de grond en hoorde een krak. Ik ben toen met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht, waar de arts constateerde dat ik een paar flinke wervelinzakkingen had.
Een jaar later kreeg ik een nieuwe inzakking, toen ik de vuilniszak uit de vuilnisemmer haalde. En daarna kreeg ik de ene inzakking na de andere. Ik had erg veel pijn en ben zelfs een paar dagen in het ziekenhuis opgenomen geweest, waar ik morfine kreeg. Eenmaal weer thuis, was het te pijnlijk om in mijn eigen bed te slapen. Ik heb acht maanden op een stoel geslapen, zo een die je ook achterover kunt zetten. Uiteindelijk was ik in 2015 weer redelijk op de been. Van de behandelend arts kreeg ik denosumab voorgeschreven, die injecties heb ik tot vorig jaar gekregen.
Wandelen is mijn hobby, en met de denosumab kon ik dat ook weer. Ik maakte drie tot vier keer per week een wandeling van zo’n dertien kilometer. Maar in december 2020 kreeg ik weer een wervelinzakking. Dat was echt een schok, ik kon het gewoon niet geloven. Ik was juist in de veronderstelling dat het zo goed ging. Het bleek dat de denosumab niet meer goed werkte.
Ik krijg nu een infuus met bisfosfonaat, maar heb veel last van bijwerkingen: bijna voortdurend pijn in mijn ribben, rug en hoofd. Maar ik zet door. Het alternatief is immers dat ik in bed lig en nergens meer naartoe kan, of dat ik zelfs in een rolstoel terecht kom. Dit middel helpt me, gisteren heb ik, heel rustig, weer zeven kilometer kunnen lopen!”