Secundaire osteoporose

In het kort
Dikwijls is er geen echte oorzaak te vinden voor osteoporose. Het komt vaak dat een andere ziekte de osteoporose veroorzaakt. Ook kan het gebeuren dat de medicijnen die je voor een andere ziekte gebruikt, het risico op zwakke botten vergroten, of dat de behandeling voor een andere ziekte niet goed aanslaat, waardoor je botten verzwakken. Als de osteoporose wordt veroorzaakt door een andere ziekte, medicatie of een behandeling voor een andere ziekte, dan noemen we dit secundaire osteoporose.
Op deze pagina vind je de lijst van ziekten, medicatie en andere zaken waarbij er een verhoogd risico op osteoporose kan zijn.
Dit verhoogde risico hoort in het gesprek met je medisch specialist of verpleegkundige aan de orde te komen. Zij zijn ook degenen die de osteoporosebehandeling voorschrijven. Uiteraard in overleg met jou (samen beslissen).
Ziekten waarbij osteoporose kan voorkomen:
Door op de naam van je ziekte te klikken krijg je meer informatie over jouw ziekte en het verhoogde risico. Zo ben je goed voorbereid voor een gesprek met je arts of verpleegkundige.
Bij reumatoïde artritis krijg je last van gewrichtsontstekingen. Reumatoïde artritis noemen we afgekort ook wel: RA. RA is een aandoening die lang aanhoudt, het is een chronische aandoening. De klachten verlopen wisselend. Er zijn periodes waarin je (veel) last hebt van gewrichtsontstekingen. Maar er zijn ook periodes waarin je weinig of geen gewrichtsontstekingen hebt.
RA is een auto-immuunziekte: je afweersysteem keert zich tegen je eigen lichaam. Reumatoïde artritis kan sluipend beginnen of plotseling ontstaan. De ziekte komt op alle leeftijden voor en bij vrouwen komt vaker RA voor dan bij mannen.
RA en Osteoporose
Mensen met reumatoïde artritis (RA) lopen twee keer meer risico op osteoporose dan mensen zonder RA. De langdurige gewrichtsontstekingen kunnen de kwaliteit van de botten namelijk aantasten.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Chronische ontstekingsziekten van de darm leiden altijd tot verhoogd risico op osteoporose. Dit komt doordat voedingsstoffen slechter door het lichaam worden opgenomen. Vaak geven ook de gebruikte medicatie, zoals predinison en vergelijkbare medicijnen, een verhoogd risico.
Advies
Hieronder vind je een beschrijving van de verschillende darmziekten. Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Ziekte van Crohn
De ziekte van Crohn is een chronische ontstekingsziekte van de darm. De ziekte van Crohn noemt men, net als colitis ulcerosa, ook wel een inflammatory bowel disease (IBD). Bij de meeste patiënten met de ziekte van Crohn zijn de dunne darm, de dikke darm, en/of de endeldarm ontstoken. Er kan ook sprake zijn van ontstekingen in de rest van het spijsverteringskanaal. De ziekte kan voorkomen vanaf de mond tot aan de anus.
Colitis ulcerosa
Colitis ulcerosa betekent letterlijk een ontsteking van de dikke darm (colon = dikke darm, -itis = ontsteking), waarbij zweren gevormd worden (ulcerosa). Colitis ulcerosa noemt men, net als de ziekte van Crohn, ook wel een inflammatory bowel disease (IBD). Bij colitis ulcerosa is de darm aaneengesloten ontstoken. Ook kunnen er klachten en ontstekingen buiten de darm voorkomen bij colitis ulcerosa.
Coeliakie
Coeliakie (spreek uit: seuliakíé) is een auto-immuunziekte. Hierbij keert je afweersysteem zich tegen je eigen lichaam. Het lichaam is door de ziekte overgevoelig voor gluten, een eiwit dat in sommige granen voorkomt. Als het lichaam in aanraking komt met gluten, beschadigen de darmvlokken en ontstaan buikklachten. Sommige mensen noemen coeliakie daarom ook wel een gluten-intolerantie. De klachten kunnen heel verschillend zijn en de ziekte kan op elke leeftijd ontstaan.
Botontkalking komt vaak voor bij mensen met vormen van ontstekingsreuma. Reumatoïde artritis, de ziekte van Bechterew, SLE. Dat heeft deels te maken met (een gebrek aan) beweging en met de chronische ontsteking.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Ziekte van Bechterew (spondylartropathie)
De ziekte van Bechterew is een vorm van ontstekingsreuma. Bij de ziekte van Bechterew zijn vooral de gewrichten van rug, heupen en knieën ontstoken. De wervelkolom wordt stijf en pijnlijk en soms ook krom. De ziekte van Bechterew begint met pijn en stijfheid, vooral laag in de rug. Na de rugwervels raken ook de gewrichten van schouder, heup en knieën ontstoken. Patiënten met de ziekte van Bechterew zijn vaak moe. In een latere fase kunnen ook de ogen, hart en andere organen ontstoken raken.
Over de oorzaken van de ziekte van Bechterew is nog weinig bekend. Mogelijk zijn darminfecties en urineweginfecties een aanleiding. Zeker is dat een erfelijke factor meespeelt.
SLE
SLE staat voor systemische lupus erythematodes. SLE is een auto-immuunziekte. Bij een auto-immuunziekte maakt het lichaam ontstekingseiwitten aan, die schade aan weefsels en organen kunnen veroorzaken. SLE vlamt soms op en is soms rustig. Tijdens deze opvlammingen kunnen in principe alle weefsels en organen ontstoken raken. In de meeste gevallen zijn er ontstekingen te vinden in de huid, de gewrichten, de slijmvliezen en de nieren.
Sarcoïdose
Sarcoïdose is een aandoening waarbij je ontstekingen krijgt in verschillende delen van je lichaam zoals de huid, organen en gewrichten. Sarcoïdose kan plotseling ontstaan (acuut) of geleidelijk. Ontstaan de klachten geleidelijk, dan heb je vaak langdurige klachten. In dat geval heb je chronische sarcoïdose.
Bij sarcoïdose hopen witte bloedcellen zich op. Deze zijn soms voelbaar als een zwelling of knobbel onder je huid. Deze ophopingen heten granulomen. Sarcoïdose wordt ook wel de ziekte van Besnier-Boeck genoemd. De aandoening komt op alle leeftijden voor, maar wordt meestal vastgesteld bij mensen tussen de 20 en 40 jaar. Sarcoïdose komt vaker voor bij mensen van Afrikaanse afkomst.
Bij borst- en prostaatkanker kan een antihormonale behandeling gegeven worden. Bij borstkanker zijn dit de aromataseremmers. Bij prostaatkanker (prostaatcarcinoom) gaat het om de zogenaamde androgeen deprivatie therapie. Deze medicijnen worden gegeven om de normale hormoonproductie (grotendeels) te stoppen. Het doel van de antihormonale therapie is om de kanker zich niet verder te laten ontwikkelen.
Advies
Deze behandeling kan invloed hebben op je botgezondheid. Het is dan ook verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose en het eventueel opstarten van een diagnosetraject te bespreken.
Mensen met diabetes type 1 hebben een hoger risico op osteoporose. Bijna een vijfde van de mensen tussen de 20 en 56 jaar met diabetes type 1 heeft ermee te maken. Dat kan te maken hebben met groeihormonen en met hoge bloedsuikers.
Minder groeihormoon
Diabetes type 1 ontstaat vaak op jonge leeftijd, wanneer botten nog niet volgroeid zijn. Botten groeien onder andere met hulp van het groeihormoon IGF1. Normaal gesproken wordt een deel van dit groeihormoon gemaakt in de lever. Insuline stimuleert daar de aanmaak van dit groeihormoon. Insuline komt vanaf de alvleesklier in de lever terecht.
Mensen met diabetes type 1 moeten zelf insuline spuiten. Die komt dus via een andere weg het lichaam binnen, en er komt dan minder insuline in de lever. Hierdoor maakt de lever minder IGF1 groeihormoon aan. Dit zorgt ervoor dat botten minder goed groeien, waardoor er osteoporose kan ontstaan.
Hoge bloedsuikers
Hoge bloedsuikers hebben ook invloed op je botten. Er zitten verschillende cellen in je botten. Deze cellen gaan af en toe dood, en dan komen er weer nieuwe bij. Door hoge bloedsuikers gaan botcellen sneller dood. Ook worden er minder makkelijk nieuwe bloedcellen gemaakt. Uiteindelijk worden je botten dan zwakker. Als je diabetes niet goed behandeld wordt, is het risico op hoge bloedsuikers groter.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Nierpatiënten hebben meer kans op broze botten. Dit komt doordat bij nierschade de bijschildklier te hard werkt en de nieren niet meer actief vitamine D kunnen aanmaken. De botten gaan dus achteruit als de nieren niet goed meer werken. Als je een niertransplantatie krijgt, is dat niet meteen over.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Hieronder lees je meer over verschillenden schildklieraandoeningen en het risico op osteoporose.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Onbehandelde hyperthyreoïdie (te snel werkende schildklier) of chronisch over-gesubstitueerde hypothyreoïdie (te veel schildklierhormoon-medicatie bij een traag werkende schildklier)
Het schildklierhormoon (thyroxine) heeft een stimulerende invloed op de vervanging van oud bot door nieuw bot. Het stimuleert namelijk vooral de activiteit van de botafbrekende cellen, de osteoclasten.
Bij hyperthyreoïdie, een ziekte waarbij de schildklier te veel schildklierhormoon produceert, leidt dit tot een verstoring van het evenwicht in botafbraak en botopbouw. Er wordt zoveel bot afgebroken, dat dit niet meer geheel door nieuw bot vervangen kan worden. Zonder behandeling leidt een te sterk werkende schildklier uiteindelijk tot osteoporose.
Een te sterk werkende schildklier veroorzaakt in de regel duidelijke klachten, zoals gewichtsverlies ondanks grote eetlust, frequente stoelgang, snelle hartslag met hartkloppingen, nervositeit, overmatige activiteit, verminderde slaapbehoefte en een vochtige huid.
Via een bloedonderzoek kan de arts vaststellen of de schildklier te veel hormonen maakt. De arts kan in dat geval medicijnen voorschrijven die schildklierwerking afremmen. Daarmee kunnen de klachten en de te sterke botafbraak goed worden behandeld.
De hypofyse controleert de werking van een aantal hormoonproducerende klieren. Bijvoorbeeld de bijnieren en de schildklier, bij vrouwen de eierstokken en bij mannen de zaadballen. De hypofyse produceert zelf ook hormonen, en is dus ook een klier. Hormonen zijn stoffen die – meestal via het bloed – onder andere de stofwisseling, de groei en de voortplanting regelen. De hypofyse vormt zo de schakel tussen het centrale zenuwstelsel en het hormoonstelsel buiten de hersenen.
Wanneer de bijschildklieren te veel bijschildklierhormoon aanmaken, heet dit hyperparathyreoïdie. Bijschildklieren regelen de calciumbalans in het bloed. Vaak hebben mensen weinig klachten. Maar een van de gevolgen is een verstoorde calciumhuishouding. Dit kan leiden tot nierstenen, en ook tot osteoporose. Deze aandoening is goed te behandelen.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
COPD is een longziekte waarbij je longen zijn beschadigd. Je krijgt minder zuurstof en ademen is moeilijker. Hierdoor heb je minder energie. Normale dingen zoals traplopen, boodschappen doen of je aankleden kunnen lastig zijn. De afkorting COPD staat voor Chronic Obstructive Pulmonary Disease (Chronische Obstructieve Long Ziekte). COPD is een verzamelnaam voor:
Chronische bronchitis
Bij chronische bronchitis zijn je bronchiën steeds ontstoken. De bronchiën zijn de vertakkingen van je luchtpijp naar je longen. Daardoor maakt je lichaam meer slijm aan en is ademhalen lastiger.
Longemfyseem
Bij longemfyseem of emfyseem gaan er langzaam longblaasjes verloren. De longblaasjes zorgen ervoor dat zuurstof na het inademen in je bloed komt. En dat je afvalstoffen weer kunt uitademen. Hoe minder longblaasjes er zijn, hoe moeilijker dit wordt. Hierdoor kun je het benauwd krijgen. Door de chronische ontsteking en het vaak gebruikte prednison in medicaties ontstaat heel vaak osteoporose bij deze groep patiënten.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Hypogonadisme is een te lage spiegel van geslachtshormonen, door verminderd functioneren van de gonaden (geslachtsklieren). Hierdoor is er een abnormaal lage waarde van testosteron bij mannen of abnormaal lage waarden van oestrogenen en progestagenen bij vrouwen. Dit heeft direct invloed op botkwaliteit.
Deze aandoening kan onder meer ontstaan door
- verwijdering van beide teelballen bij mannen
- verwijdering van de eileider(s) bij vrouwen
- Antihormonale behandeling bij de behandeling van borstkanker (aromataseremmers) en prostaatkanker. Hierbij wordt de normale hormoonproductie grotendeels of helemaal gestopt, om de kanker zich niet verder te laten ontwikkelen.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Hypogonadisme is een te lage spiegel van geslachtshormonen, door verminderd functioneren van de gonaden (geslachtsklieren). Hierdoor is er een abnormaal lage waarde van testosteron bij mannen of abnormaal lage waarden van oestrogenen en progestagenen bij vrouwen. Dit heeft direct invloed op botkwaliteit.
Deze aandoening kan onder meer ontstaan door
- verwijderen van beide teelballen bij mannen
- verwijdering van de eileider(s) bij vrouwen
- Antihormonale behandeling bij de behandeling van borstkanker (aromataseremmers) en prostaatkanker. Hierbij wordt de normale hormoonproductie grotendeels of helemaal gestopt, om de kanker zich niet verder te laten ontwikkelen.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Bij de ziekte van Cushing worden in de bijnierschors teveel hormonen aangemaakt. De bijnieren zijn twee kleine organen die zich boven de nieren bevinden. In de schors van de bijnieren worden verschillende hormonen gemaakt, waaronder cortisol. Cortisol werkt op alle lichaamscellen en is belangrijk voor situaties waarin stress optreedt, zowel lichamelijke stress (koorts of andere ziekten) als emotionele stress en de stofwisseling.
Te veel cortisol
Een teveel aan cortisol geeft verschillende klachten en leidt op de lange termijn ook tot osteoporose. Hoe dit proces precies werkt is nog onbekend. Op dit moment denkt men dat een teveel aan cortisol de opname van calcium vanuit de darmen remt. Het calciumgehalte van het bloed kan dan alleen op peil worden gehouden als het lichaam calcium uit de botten onttrekt. Daardoor ontstaat dan osteoporose.
Ingezakte wervels (wervelbreuk)
Veel mensen met de ziekte van Cushing hebben pijn in hun rug. Wanneer er onderzoek naar deze rugpijn wordt gedaan blijkt er vaak sprake te zijn van één of meer ingezakte wervels als gevolg van osteoporose.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Anorexia nervosa is een psychische ziekte. Als je anorexia hebt, zijn eten, je gewicht en de vorm van je lichaam een obsessie. Je bent heel bang om aan te komen of dik te worden. En je vindt jezelf nooit dun genoeg. Hoe eerder je de juiste hulp krijgt, hoe groter de kans dat je weer beter wordt.
Je verstoorde eetgedrag heeft op de lange termijn negatieve gevolgen voor je lichaam en geest. Soms komen je symptomen niet precies overeen met de criteria die een arts hanteert om een diagnose te stellen. Dan kun je toch een eetstoornis hebben, bijvoorbeeld atypische anorexia (NAO). Je hebt dan geen ondergewicht, maar wel andere belangrijke symptomen.
Een eetstoornis kan tot osteoporose leiden, je kunt dan al op jonge leeftijd zwakke botten hebben. Dit heeft te maken met ondergewicht, een slecht voedingspatroon en het ophouden met menstrueren.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Epilepsiepatiënten hebben een verhoogd valrisico. Tegelijkertijd is er bij langdurig gebruik van (vaak meerdere) anti-epileptica een hoger risico op botontkalking. Er is dan meer kans op botbreuken door een verstoring van de opname en verwerking van vitamine D via de lever. Een goede diagnose en behandeling van osteopenie – het voorstadium van osteoporose – en osteoporose is belangrijk voor de veiligheid van epilepsiepatiënten.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Bepaalde medicijnen vergroten het risico op osteoporose. Dit geldt vooral voor prednisolon maar ook voor andere immunosuppressiva na transplantatiechirurgie (zoals calmoduline/calcineurinefosfataseremmers). Veel mensen krijgen dit voorgeschreven na een transplantatie. Dit middel remt de aanmaak van nieuw botweefsel. Ook heeft dit medicijn invloed op de spieren. Daardoor heb je minder spierkracht en kun je makkelijker vallen en iets breken.
Nierpatiënten hebben ook zonder transplantatie meer kans op broze botten. Dit komt doordat bij nierschade de bijschildklier te hard werkt. De nieren kunnen dan niet actief vitamine D aanmaken. De botten gaan dus achteruit als de nieren niet goed meer werken. Dit is niet meteen over als je een niertransplantatie krijgt.
Advies
Het is verstandig om bij een bezoek aan je specialist het risico op osteoporose te bespreken en te kijken of verder onderzoek naar osteoporose nodig is.
Vragen?
Voor vragen over osteoporose mag je ons Vragenteam altijd benaderen. We denken graag met je mee!